Nederlandse grondwet

De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en de hoogste nationale wet van Nederland. Zij bevat de regels voor onze staatsinrichting en de grondrechten van de burgers. De Grondwet telt acht hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de meest essentiële onderdelen voor de inburgering.

Hoofdstuk 1. Grondrechten

Grondrechten kunnen worden onderverdeeld in klassieke grondrechten en in sociale grondrechten.
– Klassieke grondrechten bieden de burgers met name bescherming tegen de overheid, zoals het recht van vrije meningsuiting.
– Sociale grondrechten leggen opdrachten voor de overheid vast om voorzieningen te treffen voor het maatschappelijk functioneren van de burger, zoals de zorg van de overheid voor de bescherming van het milieu.

Artikel 1: Gelijke behandeling en discriminatieverbod

In Nederland behandelen we iedereen op dezelfde manier. Natuurlijk alleen als de situaties hetzelfde zijn of heel veel op elkaar lijken. Discriminatie mag niet.

Uitleg
We behandelen iedereen op dezelfde manier. Dat is waar en ook weer niet helemaal. Het is bijvoorbeeld niet zo dat iedereen in Nederland hetzelfde salaris of pensioen moet krijgen. Maar mannen en vrouwen moeten bijvoorbeeld wel evenveel verdienen als ze hetzelfde werk doen of werk dat heel erg vergelijkbaar is. Daarom staat er in artikel 1 ook dat we wel gelijk behandelen, maar alleen als de situaties heel veel op elkaar lijken.

Artikel 2: Nederlanderschap; vreemdeling; uitlevering; recht tot verlaten van land.

1. Wie Nederlander is, staat in de wet. In de wet kan ook staan dat iemand anders dit beslist.
2. Ook staat in de wet wie we in Nederland toelaten. En wie we wegesturen. In de wet kan ook staan dat iemand anders dit doet.
3. Het kan zijn dat we mensen sturen naar andere landen als die andere landen dat vragen. Dat uitleveren mag alleen als we dat doen zoals we dat hebben afgesproken in een verdrag.
4. Iedereen mag weggaan uit Nederland. Dat betekent dat iedereen recht heeft op een paspoort of ander reisdocument. Dit is alleen zo als er in de wet geen andere regels staan.

Uitleg
In de Grondwet staat dus niet wie Nederlander is en wie niet. Ook staat er niet wie we in Nederland toelaten en wie niet. Er staat alleen dat er een wet moet zijn die dat regelt. Die wetten zijn er ook. Wie Nederlander is en wie niet staat in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Wie we toelaten tot Nederland staat in de Vreemdelingenwet 2000 en alle regelingen die daarbij horen. En in de wet kan staan dat ook iemand anders, bijvoorbeeld de regering of een minister, mag zeggen wie Nederlander is en wie we toelaten.
Soms vragen landen om uitlevering van bepaalde personen. Ze willen dan dat we mensen die in Nederland zijn, naar hun land sturen. Bijvoorbeeld omdat iemand in dat land iets strafbaars heeft gedaan en toen is gevlucht naar Nederland. In Nederland doen we alleen mee aan de uitlevering van personen als we daar afspraken over hebben gemaakt.
Iedereen mag weggaan uit Nederland. Iedereen kan dus een paspoort aanvragen of een ander reisdocument. Dit is bijna altijd voor iedereen waar. Maar er zijn uitzonderingen. Voor sommige ambtenaren en militairen zijn er andere regels. Wie een paspoort kan krijgen en wie een ander reisdocument, staat in de Paspoortwet.

Artikel 3: Gelijke benoembaarheid

Iedere Nederlander kan een baan krijgen bij de overheid.

Uitleg
Dit artikel hoort bij artikel 1. ‘We behandelen iedereen op dezelfde manier’, Iedere Nederlander kan werken bij de overheid, bijvoorbeeld bij ministeries, provincies en gemeenten. Natuurlijk alleen als je voldoet aan de eisen die horen bij de baan. Voor sommige banen mag de overheid letten op het wel of niet lid zijn van een bepaalde politieke partij.
In het artikel staat ‘Nederlander’ maar in veel gevallen mogen ook niet-Nederlanders werken bij de overheid. Er zijn wel uitzonderingen. Voor sommige banen, bijvoorbeeld in de rechtspraak of in het leger, mag de overheid zeggen dat je Nederlander moet zijn.

Artikel 4: Kiesrecht

Iedere Nederlander mag deelnemen aan verkiezingen. Hij mag zelf stemmen en hij mag gekozen worden. In de wet kunnen uitzonderingen staan.

Uitleg
Iedere Nederlander mag meedoen aan de verkiezingen van de Tweede Kamer, provinciale staten en de gemeenteraden. Je mag zelf kiezen. Dit is actief kiesrecht. En je kunt je ook laten kiezen door anderen. Dat is passief kiesrecht. Iedere stem telt even zwaar en iedereen mag maar één keer stemmen.
In Nederland stemmen Nederlanders niet zelf voor de leden van de Eerste Kamer. Dat is dus een uitzondering. Die uitzondering staat in artikel 55 van de Grondwet. Er zijn nog meer uitzonderingen die staan in de Kieswet. Bijvoorbeeld dat mensen die geen Nederlander zijn, maar wel al 5 jaar in Nederland wonen, mogen meedoen aan verkiezingen voor de gemeenteraad. Mensen uit een ander land van de Europese Unie mogen gelijk meedoen aan gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente waar zij wonen.

Artikel 5: Petitierecht

Iedereen mag iets vragen aan de overheid. Ook mag iedereen klagen bij de overheid.

Uitleg
Als burger of als groep mag je altijd een brief sturen aan de overheid, bijvoorbeeld aan een burgemeester, de Tweede Kamer of een minister. Bijvoorbeeld omdat je iets wilt vragen aan de overheid. Of als je wilt klagen over de overheid.
In het artikel staat niet dat de overheid verplicht is de vragen ook te beantwoorden. Maar het recht op antwoord staat weer wel in de Algemene Wet Bestuursrecht.
Als je schriftelijk een vraag stelt, maar een brief niet ondertekent, mag de overheid je brief in de prullenbak gooien.

Artikel 6: Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

In Nederland is iedereen vrij om zijn godsdienst of levensovertuiging te kiezen. En iedereen is vrij om te laten zien wat zijn godsdienst of levensovertuiging is. Dit mag je alleen doen of samen met anderen. Binnen de muren van een gebouw, maar ook daar buiten. Dit laatste mag alleen als je je houdt aan de andere artikelen van de Grondwet en aan andere wetten.

Uitleg
In Nederland mag je zelf je geloof of je levensovertuiging kiezen. Je mag ook aan anderen laten zien wat jouw geloof of levensovertuiging is. Er zijn natuurlijk wel regels. Als je dingen doet die horen bij je geloof, maar volgens andere regels niet mogen, dan ben je strafbaar.
Je mag in Nederland ook buiten de muren van een gebouw laten zien wat je geloof is, ook met een groep. Maar als de groep dan bijvoorbeeld grote verkeersproblemen veroorzaakt, dan mag het niet. Je mag dus overal jouw geloof of overtuiging laten zien, behalve als je je niet aan andere regels of wetten houdt.

Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting; censuurverbod

In Nederland mag je zeggen en schrijven wat je denkt zonder daar eerst toestemming voor te vragen. Maar de rechter kan je achteraf wel straffen, als je iets zegt of schrijft dat niet mag volgens een ander artikel van de Grondwet of een andere wet.

Uitleg
In dit artikel is de vrijheid van meningsuiting geregeld. In onze democratie is het zo dat je niet eerst toestemming hoeft te hebben voordat je iets schrijft of zegt. We hebben in Nederland dus geen censuur. Dat betekent niet dat je alles mag zeggen en schrijven zonder dat je daarvoor straf kan krijgen. Dat kan namelijk wel. Als je bijvoorbeeld iets zegt dat voor andere mensen kwetsend of beledigend is, kunnen ze naar de rechter gaan. De rechter kan dan toch nog een straf opleggen.
Dit artikel geldt ook voor radio of televisie. Ook radio- en televisieomroepen mogen uitzenden wat ze wllen. Ook zij kunnen achteraf straf krijgen als ze zich niet aan andere wetten hebben gehouden. Het artikel geldt ook voor toneel of film.
Er zijn wel uitzonderingen. De overheid kan bijvoorbeeld van tevoren regels opstellen voor jongeren onder de 16 jaar, zoals gebeurt bij de filmkeuring.
Voor reclame gelden ook andere regels. De overheid mag bijvoorbeeld een reclamebord in een natuurgebied verbieden.

Artikel 8: Vrijheid van vereniging

Iedereen heeft het recht om samen met anderen een groep te vormen. Maar de groep mag de openbare orde niet in gevaar brengen.

Uitleg
Dit artikel geeft inwoners van Nederland de vrijheid samen met anderen een groep te vormen. Bijvoorbeeld een politieke partij of een vakbond oprichten. Ook is dit artikel bedoeld om burgers het recht te geven lid te zijn van bijvoorbeeld een politieke partij of vakbond.
Alleen als je samen dingen doet die in strijd zijn met de openbare orde, kan de rechter je verbieden samen dingen te doen. Bijvoorbeeld als een groep samen een plan gaat maken om iemand te vermoorden, kan de rechter dit verbieden.

Artikel 9: Vrijheid van vergadering en betoging

Iedereen en iedere groep heeft het recht om in het openbaar bij elkaar te komen, bijvoorbeeld voor een vergadering of een betoging of een demonstratie. Maar je mag geen andere wetten of regels overtreden. Ook mag je niet gevaarlijk zijn voor de gezondheid van de bevolking. En het mag ook niet gevaarlijk zijn voor het verkeer. En het mag ook niet leiden tot verstoring van de openbare orde.

Artikel 10: Privacy

1. Iedereen heeft recht op rust en privacy. In de wet kunnen uitzonderingen staan. In de wet kan ook staan dat iemand anders uitzonderingen mag maken.
2. De overheid mag persoonlijke gegevens van iemand niet zomaar gebruiken.
3. Iedereen heeft er recht op te zien wat er over hem is vastgelegd. En kan gegevens laten veranderen als ze niet juist zijn.

Artikel 11: Onaantastbaarheid lichaam

Iedereen heeft het recht om zelf te bepalen wat er met zijn lichaam gebeurt. In de wet kunnen uitzonderingen staan. In de wet kan ook staan dat iemand anders uitzonderingen kan maken.

Uitleg
Dit artikel hoort bij artikel 10 (Recht op privacy). Iedereen is de baas over zijn eigen lichaam. De overheid mag niets met je lichaam doen, als je dat niet wilt. Ook anderen mogen niets met je lichaam doen, als je dat niet wilt. Niemand mag je bijvoorbeeld pijn doen. Ook mag niemand je medicijnen geven, als je dat niet wilt. Zelfs medische keuring, of het knippen van je haren mag niet, als je daarvoor geen toestemming geeft.
In de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WBGO) i staat dat een dokter je niet mag behandelen zonder je toestemming. In deze wet staat ook dat de dokter alles in begrijpelijke taal uit moet leggen, zowel mondeling als schriftelijk.
Er zijn wel uitzonderingen. De uitzonderingen staan in de wet. De politie mag bijvoorbeeld wel controleren of je iets in je zakken hebt wat niet mag (fouilleren). Dat mag alleen als ze denken dat je iets hebt gedaan wat strafbaar is. En de politie mag ook je bloed onderzoeken, als ze denken dat je dronken in je auto hebt gereden.

Artikel 12: Huisrecht

De overheid mag een woning niet binnengaan als de bewoner dat niet wil. In de wet staan uitzonderingen. In de wet kan ook staan dat iemand anders uitzonderingen mag maken. Alleen speciale ambtenaren die dat volgens de wet ook mogen, mogen een huis binnengaan.
Ambtenaren die een huis binnengaan als de bewoner dat niet wil, moeten vertellen wie ze zijn en een vergunning laten zien. Ook moeten ze vertellen waarom ze het huis ingaan. Dat hoeft niet als in de wet staat dat dat in die situatie niet nodig is.
Ambtenaren die in een huis zijn geweest, sturen de bewoner zo snel mogelijk een brief. Daarin schrijven ze wat ze hebben gedaan. Soms mogen ze deze brief later schrijven. En soms hoeven ze deze brief helemaal niet te schrijven. Dat kan alleen als de veiligheid van het land in gevaar komt. In de wet staat wanneer dit zo is.

Uitleg
In artikel 10 (Recht op Privacy) staat dat de overheid burgers met rust moet laten. Artikel 12 zegt dat de overheid niet zomaar iemands huis mag binnengaan als de bewoner dat niet wil. De overheid mag dat alleen als dat in de wet staat. Bijvoorbeeld als de rechter denkt dat er wapens in het huis liggen.
Ambtenaren die een huis willen binnengaan, moeten vertellen wie ze zijn en een vergunning laten zien. En ze moeten ook vertellen waarom ze in het huis willen. Dit hoeft niet als ze het huis snel in moeten. Iemand kan bijvoorbeeld drugs in zijn huis hebben. De ambtenaren willen dan niet dat deze persoon de drugs snel door de wc spoelt. Wat wel en wat niet mag staat allemaal precies in de Algemene Wet op het binnentreden.
Ambtenaren die het huis zijn binnengegaan moeten de bewoner een brief sturen. Hierin moeten ze schrijven wat ze hebben gedaan. De ambtenaren mogen hiermee wachten, als de rechter zegt dat ze deze brief later mogen schrijven. En de overheid hoeft helemaal geen brief te schrijven als de veiligheid van het land in gevaar is.

Artikel 13: Brief geheim

1. De overheid mag brieven van burgers niet openmaken. De overheid mag dit alleen als dit in de wet staat en als de rechter zegt dat het mag.
2. De overheid mag de telefoon niet afluisteren. De overheid mag dit alleen als dit in de wet staat.

Uitleg
Net als de artikelen 11 en 12 hoort dit artikel ook bij artikel 10. Ook dit artikel beschermt de burger tegen de overheid. De overheid mag brieven van burgers niet openmaken (Natuurlijk wel als de overheid die brief van jou krijgt!) En de overheid mag ook de telefoon van de burgers niet afluisteren. In de Grondwet staan de brief, de telefoon en de telegraaf genoemd. De telegraaf bestaat niet meer. Maar dit artikel geldt bijvoorbeeld ook voor fax, mobiele telefoon, memory stick.
Eigenlijk geldt dit artikel voor elke manier waarop burgers met elkaar praten of schrijven. De overheid mag niet afluisteren en niet meelezen. Juristen denken nog na of dit artikel ook geldt voor internet en e-mail.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Deze staan in de wet. De overeid mag brieven lezen, als dat in de wet staat en als de rechter denkt dat dat nodig is. Bijvoorbeeld als de politie denkt dat iemand een brief schrijft over een misdaad die hij voorbereidt. Over het afluisteren van de telefoon hoeft de rechter niet te beslissen. Dat mogen andere ambtenaren doen.

Artikel 14: Onteigening

De overheid mag soms eigendommen van burgers en organisaties afnemen. De overheid mag dit alleen doen als dit goed is voor het land of de gemeente. Ook moet de overheid de waarde van het eigendom terugbetalen. Dit moet de overheid vooraf regelen. In de wet staan de regels voor het afnemen van eigendommen. In de wet kan ook staan dat iemand anders hierover regels mag maken.
In noodsituaties mag de overheid achteraf regelen hoe iemand de waarde van zijn eigendom terugkrijgt.
Soms vernietigt de overheid eigendommen. En soms verbiedt de overheid de burgers en organisaties om hun eigendom te gebruiken. Als dat gebeurt dan krijgen de eigenaren de waarde daarvan helemaal of voor een deel terug.

Uitleg
De overheid mag niet zomaar spullen van burgers, bedrijven of andere organisaties afpakken. De overheid moet hun eigendommen juist beschermen. Maar in sommige situaties mag de overheid dat wel. Die situaties staan onder andere in de Onteigeningswet. De overheid moet dan van tevoren regelen dat ze de waarde van deze spullen terugbetaalt. Soms hoeft de overheid maar een deel van de waarde terug te betalen.
In noodsituaties hoeft de overheid niet vooraf te regelen wat ze terugbetaalt. Noodsituaties zijn bijvoorbeeld brand, overstromingen, of oorlog. De overheid moet er dan achteraf voor zorgen dat ze terugbetaalt.

Artikel 15: Vrijheidsontneming

1. De overheid mag burgers alleen opsluiten als dit mag volgens de wet. In de wet kan ook staan dat iemand anders hierover regels mag maken.
2. Iedere burger mag de rechter vragen om hem vrij te laten. De rechter moet altijd luisteren naar de burger. Als de rechter vindt dat de burger gelijk heeft, zal hij de burger direct vrijlaten.
3. Als de overheid iemand gevangen heeft genomen, moet er een rechtszaak komen. De rechtszaak moet zo snel mogelijk beginnen.
4. De overheid kan -als dat nodig is- beslissen dat gevangenen sommige grondrechten niet kunnen gebruiken.

Uitleg
Iedere inwoner van Nederland is vrij. Dit betekent dat de politie je niet zomaar mag opsluiten. De politie mag je alleen gevangen nemen als dat in de wet staat.
Als de politie je heeft opgesloten, mag je altijd aan de rechter vragen je vrij te laten. Als je dit aan de rechter wilt vragen, moet hij zo snel mogelijk naar je luisteren. En als de rechter vindt dat de politie je niet mocht opsluiten, zal hij je onmiddelijk vrijlaten.
Als de overheid je gevangen neemt en wil berechten, moet je rechtszaak zo snel mogelijk beginnen. In de Grondwet en in andere wetten staat niet hoe snel, omdat je dat niet van tevoren kunt weten. De rechter beslist hoe snel dit moet gebeuren.
Als je gevangen zit, kan de overheid je bepaalde grondrechten afnemen. Als dat echt nodig is, mag de directeur van de gevangenis bijvoorbeeld beslissen je brieven te lezen of je telefoon af te luisteren.

Artikel 16: Geen straf zonder wet; Nulla poena-beginsel

De overheid mag een burger alleen straffen voor zaken die in de wet staan.

Uitleg
De overheid kan je alleen straffen voor zaken die in de wet staan. Dit is een belangrijk principe van onze rechtsstaat. Waarom?
Ten eerste heb je er als burger recht op om vooraf te weten wat wel en niet mag. Daarom moet precies in de wet staan wat niet mag. Staat in de wet dat iets niet mag en je doet het toch, dan mag de rechter je straffen.
Ten tweede mag de rechter je alleen straffen voor iets dat in de wet staat. Anders gezegd, de rechter mag niet zelf bedenken wat strafbaar is. Wat strafbaar is, moet in de wet staan.
Ten derde mag de rechter je ook niet straffen voor iets dat nog niet in de wet stond toen je het deed. De rechter mag je alleen straffen voor iets dat in de wet stond op het moment dat je het deed.
Dit artikel geeft je als burger het recht te weten wat wel en niet mag. Je weet ook waarvoor de overheid je wel en niet kan straffen. En je weet hoe hoog de straf kan zijn.

Artikel 17: Ius de non evocando; Wettelijke toekenning rechter

Niemand kan je tegenhouden als je naar de rechter wilt. In de wet staat wanneer je naar de rechter mag.

Uitleg
In onze rechtsstaat mag niemand je tegenhouden als je naar de rechter wilt. Als je denkt dat er iets is gebeurd dat niet mag, dan kun je naar de rechter gaan. De rechter geeft je dan gelijk of ongelijk. In de wet staat naar welke rechter je dan moet gaan.

Artikel 18: Rechtsbijstand

Iedereen heeft recht op rechtsbijstand.
Burgers die de rechtsbijstand niet zelf kunnen betalen, krijgen deze rechtsbijstand toch. De regels hiervoor staan in de wet.

Uitleg
Iedereen heeft recht op rechtsbijstand. Dat betekent dat je in een rechtszaak altijd recht hebt op hulp. Die krijg je dan van een advocaat of van iemand anders die veel verstand heeft van het recht.
Het recht op rechtsbijstand is er voor iedereen die in Nederland is, dus ook als je buitenlander bent.
Je moet de rechtsbijstand wel zelf betalen. Als je zo weinig geld hebt dat je de rechtsbijstand niet zelf kunt betalen, kan de overheid meebetalen. Hoeveel de overheid meebetaalt staat in de wet.

Artikel 19: Werkgelegenheid; rechtspositie werknemers; arbeid

1. De overheid probeert te zorgen voor genoeg werk voor iedereen die kan werken.
2. In de wet staan de rechten en plichten van werknemers. Deze regels gaan ook over de bescherming van mensen tijdens hun werk. In de wet staat ook waarover zij mogen meepraten en meebeslissen.
3. Iedere Nederlander mag zelf kiezen wat voor werk hij wil doen. In de wet staan de uitzonderingen. In de wet kan ook staan dat iemand anders uitzonderingen mag maken.

Uitleg
De overheid moet proberen te zorgen dat iedereen die wil werken een baan kan krijgen. Dit artikel betekent niet dat je een baan van de overheid kunt eisen. De overheid is ook niet verplicht zelf banen te maken. De overheid kan ook op andere manieren proberen genoeg banen te maken. Ze kan bijvoorbeeld meer geld uitgeven of de belastingen op werk verlagen.
Iedereen heeft recht op een baan. Maar ook op schoon en veilig werk. Dit staat in de Arbowet i. Er staat ook in dat je op een dag of in een week niet te lang hoeft te werken. In de Wet op de ondernemingsraden i staat waarover je mag meepraten en beslissen binnen het bedrijf waar je werkt.
Ten slotte staat in dit artikel dat iedere Nederlander het werk mag doen dat hij wil. Let op, dit recht geldt alleen voor Nederlanders. Nederlanders mogen dus de baan kiezen die ze zelf willen. Maar er zijn uitzonderingen. Een gemeente mag je bijvoorbeeld verbieden dag en nacht harde muziek te maken op straat. De uitzonderingen staan in de wetten of regels van de overheid.

Artikel 20: Bestaanszekerheid; welvaart; sociale zekerheid

De overheid probeert te zorgen dat iedereen genoeg geld heeft om van te leven. Ook probeert de overheid ervoor te zorgen dat de verschillen tussen arm en rijk niet te groot worden.
In de wet staat wie recht heeft op een sociale uitkering. In de wet staat ook hoe hoog die uitkeringen zijn en hoe lang ze duren.
Nederlanders die in Nederland wonen en te weinig inkomen hebben, kunnen een bijstandsuitkering krijgen. In de wet staat wie een bijstandsuitkering kan krijgen en waaraan zij zich moeten houden. In de wet kan ook staan dat iemand anders hierover beslist.

Uitleg
Als je in Nederland woont, moet je er zelf voor zorgen dat je genoeg inkomen hebt om van te leven. Als je dit echter niet lukt, probeert de overheid ervoor te zorgen dat je wel genoeg inkomen hebt. Maar je kunt dit niet van de overheid eisen.
De overheid probeert er ook voor te zorgen dat de verschillen tussen arme en rijke mensen niet te groot worden. Maar ook dit kun je niet van de overheid eisen.
Sommige mensen kunnen niet werken. Ouderen bijvoorbeeld. Of mensen die ziek zijn. Of mensen die geen baan kunnen vinden. Deze mensen krijgen een sociale uitkering. In speciale sociale wetten staat:
– wie een uitkering krijgt
– hoe hoog die uitkering is
– hoe lang die uitkering duurt
Voor ouderen staat dat in de Algemene Ouderdomswet i (AOW). Voor mensen die een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn, staat het in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen i (WIA) . Voor mensen die ontslagen zijn en tijdelijk geen werk kunnen vinden, staat het in de Werkeloosheidswet i (WW).
Je kunt een bijstandsuitkering krijgen als je:
– Nederlander bent;
– en in Nederland woont;
– en geen werk hebt;
– en ook niet op een andere manier genoeg inkomen hebt.
Dit geldt dus niet voor buitenlanders. Het geldt ook niet voor Nederlanders die in het buitenland wonen. In de praktijk hebben ook buitenlanders die hier volgens de wet mogen wonen en werken wel recht op bijstand. In de Wet Werk en Bijstand i staat precies wanneer je een uitkering krijgt. In die wet staat ook wat je daarvoor moet doen.

Artikel 21: Milieu

De overheid probeert te zorgen dat alle inwoners van Nederland hier goed en veilig kunnen wonen. Ook probeert de overheid te zorgen voor een schoon milieu.

Uitleg
Een groot deel van ons land ligt lager dan de zee. En ook wonen we met heel veel mensen op een klein stuk land. In dit artikel staat dat de overheid ervoor moet proberen te zorgen dat we allemaal goed in dit kleine en lage land kunnen wonen. Maar je kunt dit niet van de overheid eisen.
Wat moet de overheid doen? De overheid moet zorgen voor:
– goede dijken, rivieren en kanalen, wegen en spoorwegen;
– goede steden en dorpen waar mensen goed kunnen wonen;
– genoeg natuur, waarin mensen in hun vrije tijd kunnen wandelen, fietsen en varen.
Doordat we met veel mensen op een klein stuk land leven kan het milieu gemakkelijk vervuilen. De overheid moet proberen ervoor te zorgen dat het milieu zo schoon mogelijk blijft. En als het kan, moet het ook steeds schoner worden.

Artikel 22 Volksgezondheid; woongelegenheid; ontplooiing

De overheid probeert ervoor te zorgen dat iedereen gezond is en blijft.
De overheid probeert ervoor te zorgen dat iedereen een woning heeft.
De overheid probeert ervoor te zorgen dat iedereen zich kan ontwikkelen en van zijn vrije tijd kan genieten.

Uitleg
Net als bij werk en inkomen geldt voor je gezondheid dat je zelf moet proberen gezond te blijven. Wel kan de overheid je daarbij helpen. De overheid kan bijvoorbeeld:
– goede informatie geven over gezond leven;
– zorgen dat er genoeg goede dokter en ziekenhuizen zijn;
– zorgen dat ons eten en drinken schoon en gezond zijn.
Ook moet de overheid proberen ervoor te zorgen dat er voor iedereen een goede en betaalbare woning is. Maar je kunt geen woning van de overheid eisen.
Het derde deel van dit artikel betekent dat de overheid moet proberen te zorgen voor voldoende musea, theaters, en sportvelden en sporthallen.

Artikel 23: Het openbaar en bijzonder onderwijs

1.  De regering zorgt voor het onderwijs.
2. Iedereen mag onderwijs geven. Maar de overheid houdt toezicht op het onderwijs. En de overheid moet ook onderzoeken of de mensen die onderwijs geven dat ook goed kunnen. In de wet staat hoe de overheid dit doet.
3. De overheid zorgt voor openbaar onderwijs. Openbaar onderwijs is onderwijs voor iedereen. Ook voor mensen met een godsdienst of levensovertuiging. Om de wet staat hoe de overheid zorgt voor het openbaar onderwijs.
4. In elke gemeente moeten genoeg openbare basisscholen zijn. Als dit niet zo is, moet de overheid ervoor zorgen dat kinderen op een andere manier openbaar onderwijs krijgen.

Dit staat in de wet.
5. In de wet staan de eisen die de overheid moet stellen aan de kwaliteit van het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs. Het bijzonder onderwijs eruit ziet.
6. De eisen voor de kwaliteit van het basisonderwijs zijn zo opgeschreven, dat de kwaliteit van het bijzonder onderwijs en het openbaar onderwijs hetzelfde kan zijn. Het bijzonder onderwijs mag wel zelf bepalen welke boeken en andere leermiddelen het gebruikt. Ook mag het bijzonder onderwijs zelf bepalen welke onderwijzers lesgeven.
7. Bijzondere basisscholen krijgen van de overheid evenveel geld als openbare basisscholen. In de wet staat hoeveel geld het bijzonder voortgezet onderwijs van de overheid krijgt.
8. De regering stuurt ieder jaar een verslag aan de Eerste en Tweede Kamer. Daarin staat hoe het gaat met de kwaliteit van het onderwijs.

Uitleg
In artikel 23 van de Grondwet staat een echt Nederlands grondrecht. Dit grondrecht bestaat in de meeste landen van de wereld niet.
Wat staat er in artikel 23? In artikel 23 staat dat we in Nederland twee soorten onderwijs hebben, openbaar onderwijs en bijzonder onderwijs:
– openbaar onderwijs is er voor iedereen. Voor mensen met of zonder godsdienst of levensovertuiging. De overheid zorgt voor het openbaar onderwijs.
– bijzonder onderwijs is voor mensen met een godsdienst of een levensovertuiging.
Echt Nederlands is dat de overheid beide soorten onderwijs betaalt. In veel landen betaalt de overheid alleen, onderwijs voor iedereen. In Nederland betaalt de overheid ook bijzonder onderwijs.
Iedereen in Nederland mag onderwijs geven. Dit is de vrijheid van onderwijs. Als een groep ouders een aparte christelijke basisschool wil voor hun kinderen, dan moet de overheid die school betalen. In de wet staat hoeveel leerlingen hiervoor nodig zijn.
Op deze manier zijn in de vorige eeuw heel veel verschillende soorten christelijke scholen gebouwd. Ook ouders van andere godsdiensten kunnen een school beginnen. Zo zijn er de afgelopen jaren bijvoorbeeld ook islamitische scholen gekomen. De overheid betaalt al deze scholen.
Maar de overheid kijkt ook of deze scholen wel goed onderwijs geven. Dit doet de Inspectie van het Onderwijs.
De overheid moet niet alleen zorgen voor dat ouders bijzonder onderwijs kunnen beginnen. De overheid moet ook zorgen dat er in iedere gemeente genoeg openbare basisscholen zijn. Als dat niet kan, moet de overheid ervoor zorgen dat kinderen op een andere manier openbaar onderwijs kunnen krijgen. Bijvoorbeeld door bussen te laten rijden naar een openbare school in de buurt. Of door een kind openbaar onderwijs te geven in een bijzondere school.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt of het onderwijs goed is. In de wet staan de kwaliteitseisen voor het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs. De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt of scholen aan deze kwaliteitseisen voldoen.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt dus ook de kwaliteit van het bijzonder onderwijs. Maar de Inspectie mag zich niet bemoeien met zaken die met de godsdienst of de levensovertuiging te maken hebben. Een voorbeeld: een bijzondere school gebruikt boeken waarin staat dar God of Allah de mens heeft gemaakt. De Inspectie mag dan niet zeggen dat dat niet goed is. Ook mag de Inspectie zich niet bemoeien met de onderwijzers van het bijzonder onderwijs.
Openbare en bijzondere scholen krijgen van de overheid evenveel geld. De overheid geeft niet alleen geld aan bijzondere basisscholen, maar ook aan bijzonder voortgezet onderwijs (vmbo’s, havo’s, vwo’s, gymnasia), bijzonder beroepsonderwijs (ROC’s, AOC’s) en bijzonder hoger onderwijs (hbo’s, universiteiten).’

Bron van de voorgaande beschrijvingen:

“De grondwet in eenvoudig Nederlands”

Karen Heij en Wessel Visser, De Grondwet in eenvoudig Nederlands(SDU uitgevers; Den Haag 2007).

De grondwet is de belangrijkste wet van nederland. De regels van de nederlandse staat en zijn inwoners staan erin. Maar de Grondwet is voor veel mensen moeilijk te begrijpen.

Daarom hebben taaldeskundigen van het BureauTaal i de artikelen van de Grondwet herschreven in eenvoudig Nederlands. Zij werden daarbij geholpen door staatsrechtdeskundigen.

Naast een hertaling naar eenvoudig Nederlands heeft elk artikel van de Grondwet ook een toelichting gekregen.

U kunt het boek online bestellen voor 31,50 euro.

© Copyright: Interconnect 2017 Dit project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage vanuit het Europese fonds voor asiel, migratie en integratie "Migratie in beweging"